John Cleese geeft een treffende beschrijving over creativiteit. Wat het is, wat het niet is en waar het vandaan komt.
Het creatieve proces is ondoorgrondelijk. Er is veel over gezegd en geschreven maar in de praktijk blijft het vaak moeilijk om daar een praktische invulling aan te geven. In een beroemde toespraak van John Cleese “On how to be creative” worden praktische tips gegeven om dit proces vorm te geven. Cleese stelt dat creativiteit geen talent is maar een “mode of operating”. Het is ook niet afhankelijk van het IQ. Oftewel, iedereen beschikt over creatieve vermogens maar er is een bepaalde modus nodig om het tot uiting te laten komen. Deze modus noemt hij de “open mode” waarin je spelenderwijs nieuwe ideeën genereert.
A childlike ability to play and explore ideas. Play for its own the sake.
Hij beschrijft vijf factoren die bepalend zijn om in de “open mode” te komen:
- Creëer (fysieke) ruimte voor jezelf waarin afleidingen buiten de deur worden gehouden. Kort samengevat: sluit je zelf op en zet je telefoon uit.
- Naast het definiëren van een ruimte is het van belang dat je ook een tijdsperiode vastlegt waar in je creatief wilt zijn. Zijn advies is om een tijdbestek van anderhalf uur te gebruiken. Door grenzen te stellen aan ruimte en tijd creëer je zo een ‘space-time-oase’ waarin je creativiteit het beste tot uiting komt.
- Naast de tijd voor je oase heb je ook tijd nodig om ideeën te laten rijpen. Wees niet gelijk tevreden met de eerste de beste oplossing die je hebt gevonden. Gun je jezelf de tijd om door te worstelen met het probleem waar je meezit dan kom je tot een betere oplossing te komen.
- De angst om fouten te maken zal je weerhouden om je creativiteit te uiten. Ga vol zelfvertrouwen aan de slag. De essentie is dat je met een open blik naar je probleem kijkt.
- Cleese geeft aan dat humor helpt om van een “closed mode” naar een “open mode” te gaan. De “closed mode” is echter ook nodig om je ideeën werkelijkheid te maken.